Als we denken aan een glas champagne denken we natuurlijk meteen aan die prachtige lichtgouden, perfect bruisende drank. Maar hoe komt het eigenlijk dat champagne zo bruist en schuimt? Hoe ontstaat deze ‘effervescence’? Ontdek het bruisende leven van een champagnebubbel!
Het chemische proces van de bubbels begint al tijdens het productieproces van champagne. Vanaf de tweede gisting zit het koolzuurgas opgesloten in de champagnefles. Wanneer een fles geopend wordt, keert deze luchtdruk terug naar de gasvormige toestand. Wanneer je de kruk van de fles haalt, kan het samengeperste gas eindelijk ontsnappen. Deze escape klinkt als de alom bekende ‘knal’ en omvat in werkelijkheid een lichte explosie van opgestapelde druk. Het overgebleven gas in de champagne ontsnapt vervolgens pas geleidelijk uit de fles.
Wanneer we de champagne vervolgens in een glas schenken, veroorzaakt dit als het ware een turbulentie. De impact van de champagne in het glas heeft een onstuimigheid tot gevolg waarbij het koolzuurgas en daarbij een grote hoeveelheid aan luchtbellen zich verspreiden. Dit vormt het een laagje schuim in het glas dat na de schenking vrij snel weer verdwijnt.
TIP!
Zorg dat je champagne altijd langzaam en gelijkmatig in een glas schenkt, om een mooie schuimkraag te ontwikkelen.
Zodra de champagne in het glas gekalmeerd is, worden telkens nieuwe bellen gevormd. Deze bellen komen voort uit koolzuurgas en ontstaan uit de oneffenheden aan de wand van het glas, uit de champagne zelf of door onregelmatigheden aan het oppervlak. Door een capillaire werking, een verschijnsel uit de natuurkunde waardoor vloeistof naar de oppervlakte stijgt, is de champagne altijd in beweging en trekt het koolzuurgas zich er steeds opnieuw doorheen.
In vloeistoffen zitten ‘microholtes’ waarin de microbellen uit het gas zich kunnen vestigen. Wanneer de bubbels groot genoeg zijn, komen ze pas los uit hun holte. Die achtergebleven holte wordt opnieuw door het koolzuurgas – en dus een nieuwe microbel – weer opgevuld. Dit proces herhaalt zicht voortdurend tot al het koolzuurgas uit de champagne verdwenen is. Per seconde kunnen wel 50 bellen naar de oppervlakte afreizen!
Tijdens de reis naar de oppervlakte kan een bel ook weer even snel verdwijnen. Sommige bubbels lopen leeg, worden dunner of spatten meteen uit elkaar. Ook als ze het oppervlak wel bereiken, kunnen ze alsnog ontploffen door de aanraking met de lucht. Gelukkig blijven een deel van de bubbels wel heel. Sterke bellen voegen zich samen met anderen en door de macromoleculen in champagne stabiliseren de bubbels tot een schuimvorming.
De macromoleculen in champagne verspreiden zich tussen de bubbels. Hierdoor kunnen de bubbels zich naast elkaar en tegen de glaswand nestelen. Er ontstaat stabilisatie waardoor een ‘schuimkraag’ gevormd kan worden. De bubbels kunnen zo enkele seconden tot enkele minuten blijven hangen. Vervolgens verdwijnen ze en wordt er ruimte gemaakt voor nieuwe bellen. Die schuimkraag, die in onze ogen stabiel is, is eigenlijk een voortdurende afwisseling van oude en nieuwe bubbels. Magisch toch!
De kwaliteit van de 2e gisting, de conditie van het glas en de manier waarop je schenkt, zijn van cruciaal belang voor champagnebubbels. Zorg daarom dat je altijd een schoon – zonder afwasmiddel – geschikt glas gebruikt. Een bolvorming glas is de meest gunstige vorm omdat het oppervlak niet zo groot is. Hierdoor blijven de bubbels langer in de champagne. Dit tulpvorming glas zorgt echter ook voor een uitstekende ontwikkeling van het bouquet. Een coupe is prachtig, maar funest voor het behouden van de bubbel.
TIP!
Lees meer over de evolutie van het champagneglas door de jaren heen!
Wanneer je vervolgens de champagne schenkt, neem je de fles vast aan de basis en giet je hem rustig uit tot 2/3e van je glas gevuld is. Zorg er ook voor dat je champagne voldoende gekoeld is.
Santé & Fizz Away!
Graag een bruisend glas vol met bubbels proeven? Neem een kijkje in onze shop!